Wet- en regelgeving
De wet- en regelgeving omtrent brandveiligheidsinstallaties staat niet stil. Daarom zetten we alle normen en voorschriften voor uw brandmeldsysteem op een rijtje.
Wat staat er in de NEN 2535:2017?
De NEN 2535:2017 is begin december 2017 definitief verschenen. Deze nieuwe versie vervangt de oude versie NEN 2535:2009/C1:2010-06 nl. De NEN 2535 geeft regels voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit van de te installeren brandmeldinstallatie.
Hiervoor verwijst deze norm naar verschillende delen uit de NEN-EN 54-reeks en naar andere relevante normen. De NEN 2535:2017 is op dit moment nog niet in de Regeling Bouwbesluit aangestuurd, dus nog niet wettelijk van kracht. Wel kan er op basis van gelijkwaardigheid gebruik worden gemaakt van deze nieuwe norm.
Wet- en regelgeving voor ontruimingsalarminstallaties
Voor ontwerp, uitvoering, compatibiliteit en kwaliteit van brandmeldinstallaties hanteert u de norm NEN 2535 en voor ontruimingsalarminstallaties de NEN 2575.
Normen en voorschriften voor nieuwbouwsituaties
Voor nieuwbouwsituaties is toepassing van de voorschriften het eenvoudigst. Hiervoor gelden de volgende eisen:
- De eisen uit NEN 2535:2009/C1:2010 ‘Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen’;
- NEN 2575:2004/C1:2006 ‘Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen’.
Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen, moeten de gegevens en bescheiden worden overlegd waaruit blijkt dat de brandmeldinstallatie aan de voorschriften voldoet. Dit bewijs kan worden geleverd door een Programma van Eisen (PvE) volgens NEN 2535, een Uitgangspuntendocument (UPD) of op andere wijze.
Een separate goedkeuring van het PvE of UPD is volgens de Regeling Bouwbesluit 2012 niet noodzakelijk. NEN 2535 en NEN 2575 stellen nog dat een brandmeldinstallatie en een ontruimingsalarminstallatie pas mogen worden aangelegd, nadat door het bevoegd gezag goedkeuring op het PvE is verkregen. Volgens artikel 5.3a (nieuwbouw) van de Regeling Bouwbesluit 2012 is het in NEN 2535 en NEN 2575 bedoelde akkoord van de bevoegde autoriteit echter verkregen met een vergunning voor het bouwen, een vergunning voor brandveilig gebruik of een melding als bedoeld in artikel 1.18 lid 1 van Bouwbesluit 2012.
Regelgeving voor bestaande bouw
Voor bestaande bouw gelden de volgende voorschriften als ondergrens:
- De prestatie-eisen uit NEN 2535:1996 ‘Brandveiligheid van gebouwen – brandmeldinstallaties – systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen’;
- NEN 2575:2000 ‘Brandveiligheid van gebouwen – ontruimingsalarminstallaties – systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen’.
Dit volgt uit artikel 1.2 en bijlage I van de Regeling Bouwbesluit 2012. Als een bestaande installatie dus nog voldoet aan die norm, dan is er geen reden tot aanpassing van de installatie. Een bestaande brandmeldinstallatie die niet voldoet of kan voldoen aan NEN 2535 uit 1996 moet u vervangen of verbeteren, zodat er tenminste aan deze ondergrens wordt voldaan.
Een alternatief is dat de eigenaar van het gebouw aantoont dat de bestaande installatie een gelijkwaardige mate van brandveiligheid biedt als beoogd met de voorschriften voor bestaande bouw. Bij installaties die op grond van artikel 6.20 voorzien moeten zijn van een inspectiecertificaat, blijkt het voldoen aan de voorschriften uit de aanwezigheid van een dergelijk certificaat.
Advies aanvragen?
Ziet u door de wet- en regelgeving het bos niet meer? Dat kunnen wij ons goed voorstellen. De experts van DFSG voorzien u graag van een een advies op maat. Ook kunt u contact opnemen door onderstaand contactformulier in te vullen.